Inmiddels moet het wel duidelijk zijn dat ik een groot fan ben van John Green. Ik schreef eerder al over The Fault in our Stars ) en Looking for Alaska, wat betekent dat ik inmiddels de helft van Greens repertoire gelezen heb. Toen ik Paper Towns begon te lezen, had ik dan ook hoge verwachtingen. En om eerlijk te zijn ben ik een klein beetje teleurgesteld. Het is een fantastisch boek, maar ik had (zonder goede reden) verwacht dat dit boek weer beter zou zijn dan Looking for Alaska en dat was niet zo.
Paper Towns gaat over het sulletje Quinten, bijnaam Q, die verliefd is op zijn eigenzinnige buurmeisje Margo Roth Spiegelmann, waarover hij vertelt: “Margo always loved mysteries. And in everything that came afterward, I could never stop thinking that maybe she loved mysteries so much that she became one.” Quinten beleeft de nacht van zijn leven wanneer Margo, nadat ze jaren geen contact hebben gehad, plotseling langskomt en samen met hem wraak neemt op mensen die haar iets misdaan hebben.
Samen klimmen ze in een toren en kijkend naar de lichtjes van een nachtelijk Orlando, noemt Margo de stad een paper town, nep en fragiel: Heres whats not beautiful about it: from here, you cant see the rust or the cracked paint or whatever, but you can tell what the place really is. You can see how fake it all is. Its not even hard enough to be made out of plastic. Its a paper town. All those paper people living in their paper houses, burning the future to stay warm. All the paper kids drinking beer some bum bought for them at the paper convenience store. Everyone demented with the mania of owning things. All the things paper-thin and paper-frail. Ive lived here for eighteen years and I have never once in my life come across anyone who cares about anything that matters. Een dag later is Q nog verliefder op Margo dan hij al was. En blijkt Margo zelf te zijn verdwenen. Het begin van een zoektocht naar het meisje, dat overal clues heeft verborgen.
Aanvankelijk vond ik het verhaal erg op Looking for Alaska lijken: sullig nerdje wordt verliefd op onafhankelijke, knappe boekenwurm (krijg het gevoel dat Green valt op dit soort types). Zij lijkt hem leuk te vinden, maar toch ook weer niet. En ook in Looking for Alaska is er sprake van een zoektocht. Later ontstaan er wel verschillen, voornamelijk in het plot, waar Q concludeert dat we elkaar alleen kunnen zien door de cracks in onze schil. Totdat we door die scheuren kunnen kijken, zien we alleen ideeën van elkaar, maar niet wie die persoon werkelijk is: “When did we see each other face-to-face? Not until you saw into my cracks and I saw into yours. Before that, we were just looking at ideas of each other, like looking at your window shade but never seeing inside. But once the vessel cracks, the light can get in. The light can get out.”
Dat vind ik zo mooi aan Green. Zo veel prachtige zinnen, maar zonder dat het zeurderig wordt. Zonder dat het lijkt alsof hij té hard probeert. Het past gewoon goed in het verhaal.